De commandeur van Buren

Op 29 januari 1638 ontvangt Constantijn Huygens uit Parijs een noodkreet van de 14-jarige commandeur van Buren over zijn lievelingsleraar: ‘Neem hem niet van me af, ik hou van hem, wat heeft het voor zin hem te ontslaan zo vlak voor mijn vertrek!’

Frederik van Nassau-Zuylestein komt in 1624 ter wereld als buitenechtelijk kind van Frederik Hendrik van Oranje-Nassau, verwekt bij Margaretha Catharina Bruyns. Voordat jonker Frederik in 1640 door zijn vader wordt beleend met Kasteel Zuylestein voert hij de titel ‘commandeur van Buren’. Zijn opvoeding staat onder toezicht van Constantijn Huygens, secretaris van de stadhouder, en door diens toedoen wordt Frederik op tienjarige leeftijd naar Parijs gestuurd om daar onder meer Frans, Latijn, paardrijden, schermen en de kneepjes van het militaire vak te leren. Jonker Frederik stuurt Huygens brieven uit Parijs – er zijn 26 brieven uit deze correspondentie bewaard gebleven – waarin hij zich vaak beklaagt: Parijs bevalt hem niet, het is er vies en hij heeft permanent geldgebrek. Geregeld verzoekt hij Huygens zijn opleiding te mogen staken, het duurt hem te lang, de studie valt hem zwaar; zelfs na een verblijf van drie jaar heeft hij er niet veel van opgestoken, zo zegt hij zelf. Ook staat Huygens in nauw contact met Frederiks Parijse leermeesters en houdt hij de stadhouder op de hoogte over de vorderingen van zijn bastaardzoon.

Gezicht op de Seine met het Louvre te Parijs, door Jacques Callot 1630, Rijksmuseum Amsterdam

Een van deze leermeesters is Pierre van Chalas, over wie Huygens de wanhopige smeekbede ontvangt. Eerder heeft hij deze Chalas al eens vermanend geschreven dat hij meer aandacht moet besteden aan de geestelijke opvoeding van zijn pupil en minder aan de lichamelijke. Daarnaast dient hij ook beter op de uitgaven te letten. Huygens ontvangt negatieve berichten over Chalas: ‘zijn dwalingen zouden hem eerder van de wal in de sloot brengen dan hem wijzer maken’. Chalas zelf beklaagt zich bij Huygens dat hij ten onrechte is belasterd, waarop Huygens hem antwoordt dat er geen sterker weerwoord tegen laster is dan het te ontkennen. Uit Frederiks bovengenoemde brief valt op te maken dat Chalas de wacht is aangezegd als gevolg van lasterpraatjes uit Holland. Hij vindt dat zeer onterecht, Chalas is de beste leraar die je je maar kunt wensen. Ook de gezanten in Parijs hebben hem te kennen gegeven voor deze honnête homme in te willen staan. Bovendien heeft het weinig zin, zo kort voor Frederiks op handen zijnde vertrek, nog iemand anders aan te stellen. Zijn smeekbede heeft succes en Chalas krijgt de kans zijn verdediging puntsgewijs op papier te zetten. Helaas is die niet bewaard gebleven, we zullen dus nooit precies weten waarvan hij is beschuldigd.

Twee maanden later dankt Frederik voor de ‘bevrijding’ uit zijn opleiding en hij belooft Huygens’ groeten over te brengen aan de Franse koning, diens broer en Richelieu. Hij vertrekt – met Chalas – naar Italië, waarna hij nog naar Orange en La Rochelle reist, vermoedelijk als onderdeel van een kleine grand tour. Teruggekomen in Parijs, vlak voor zijn definitieve terugkeer naar de Republiek, schrijft hij begin januari 1639 Huygens nog één keer: diens inspanningen hebben zijn jarenlange verblijf in Parijs dragelijk gemaakt, maar hij kan niet wachten om de stad te verlaten.

Frederik van Nassau-Zuylestein, naar Jan de Baen, door Jean-Marc van Tol, 2022

Hierna eindigt Huygens’ bemoeienis met zijn pupil. Twintig jaar later zal Frederik van Nassau-Zuylestein door tussenkomst van Huygens ook een beschermeling krijgen: zijn neefje, de jonge Willem III, prins van Oranje. Navrant is dat Zuylestein deze keer zelf het onderwerp van een smeekbede is om aan te mogen blijven. Tot groot verdriet van Willem III ontdoet raadpensionaris Johan de Witt in april 1666 de entourage van de jonge prins van ongewenste Engelse invloeden en laat Zuylestein, ook nog eens getrouwd met een Engelse, vervangen. Willem III wordt ‘Kind van Staat’. Met tranen in de ogen wendt Willem zich tevergeefs tot de Franse gezant Godefroi d’Estrades om zijn invloed te gebruiken dit besluit te voorkomen.

Willem III van Oranje-Nassau, door Abraham Raguineau, 1660-1666, OS-I-195 (schilderij), Kunstwerken uit het Frans Hals Museum, Haarlem. Geheugen van Nederland

Het zal Zuylestein niet lekker hebben gezeten en hij zal het De Witt beslist hebben nagedragen. Bij de moord op de gebroeders De Witt is zijn rol dan ook op zijn minst verdacht. Zuylestein sneuvelt op 12 oktober 1672 bij de Franse aanval op de schans Kruipin bij Woerden.

In de bloemlezing Constantijn Huygens. Een leven in brieven wordt veel aandacht besteed aan Huygens’ relatie met de (Oranje-)Nassaus. In de bloemlezing Johan de Witt en het Rampjaar is een brief van Zuylestein aan De Witt opgenomen.

Ineke Huysman, 29 januari 2022

Italiaanse les

‘Eindelijk heb ik de moed genomen om u deze paar regels te sturen, de eerste die ik ooit in het Italiaans heb geschreven’: aldus de 18-jarige Constantijn Huygens in zijn (tot nu toe onbekende) eerste Italiaanse brief, gericht aan zijn leraar Giovanni Francesco Biondi.

Sir Giovanni Francesco Biondi (1572–1644), Wikimedia Commons.

Giovanni Francesco Biondi (Lessina [nu Hvar, Kroatië] 1572-1644), een protestantse Italiaan, was in 1609 gezant voor Savoye bij de koning van Engeland geworden en bleef daarna in Londen wonen. Hij verwierf tevens bekendheid als schrijver van historische en literaire werken. En Biondi maakte muziek. In 1618, toen Constantijn zijn eerste reis naar Londen maakte, bezocht hij daar het collegium musicum ten huize van Biondi. Constantijn schreef daarover aan zijn ouders [vertaling en transcriptie door Rudolf Rasch]:

Bij de heer Biondi is er een collegium musicum, allemaal Italianen, deugdzame en vriendelijke mensen. Daar gaan we tweemaal per week heen. Anderen hebben mij beloofd mij het ensemble van de koningin [Anna van Denemarken] te laten horen, allemaal Fransen, met bewonderenswaardige stemmen. [U begrijpt] dat ik me hier als een vis in het water voel.

Maar eerder had Constantijn dus al in Den Haag Italiaanse les gevolgd bij Biondi, die in het gezantschap van zijn beschermheer sir Henry Wotton (1603-1639) van 1614 -1615 in de Republiek der Verenigde Nederlandsen verbleef. Huygens noteerde in zijn dagboek dat hij met zijn Italiaanse lessen in februari 1615 begonnen was, eerst bij Biondi en daarna bij Willem van Lyere (1588-1649), heer van Oosterwijk en vanaf 1627 ambassadeur in Venetië. In zijn brief van 26 februari 1615 aan Biondi demonstreert Constantijn in mooi schoonschrift zijn kunnen: [vertaling en transcriptie door Ingeborg van Vugt]:

Ik vertrouw volledig, mijn zeer illustere heer, op de beloften die u een tijdje geleden heeft gedaan, met het vriendelijke aanbod om de Italiaanse taal te onderwijzen, en ik ben er zeker van dat, zo gul als u het heeft aangeboden, zo oprecht heeft u uw genegenheid getoond. Eindelijk heb ik de moed genomen om u deze paar regels te sturen, de eerste die ik ooit in het Italiaans heb geschreven. Voor die tijd heb ik geoefend in het lezen van enkele goede schrijvers. Er is dus geen twijfel over mogelijk dat mijn eerste experiment niet zonder verscheidene fouten is verlopen. Ik verzoek u een helpende hand te bieden op deze rommelige tekst en me deze terug te sturen in de manier waarop het had moeten zijn om waardig te zijn aan uw geleerd oor. Aan uw goede wil beveel ik mij nederig.
Op 26 februari 1615
Van uw meest toegewijde dienaar,
Constantijn Huygens

In het Italiaans zou Huygens niet veel corresponderen. In totaal zijn er 96 brieven in die taal bewaard gebleven, 22 van zijn hand en 74 aan hem gericht.

Ineke Huysman, 5 december 2021

Smokkelbriefjes

Een minuscuul briefje van Constantijn Huygens aan Amalia van Solms van 11 juli 1635, afkomstig uit de Huygens-brievendatabase, speelt de hoofdrol in een online video van het Letterlocking project dat zich bezighoudt met de reconstructie van het vouwen en verzegelen van vroegmoderne brieven.

Authors: Jana Dambrogio, Nadine Akkerman, and the Unlocking History Research Group. “Tiny Spy Letter: Constantijn Huygens to Amalia von Solms, Neer (1635),” Letterlocking Instructional Videos. Unlocking History number 0023/Letterlocking Unique Video number: 0023. Duration: 4:43.Video URL: https://www.youtube.com/watch?v=PePWd-h679c. Date accessed: June 7, 2020.

Het leger van stadhouder Frederik Hendrik was ieder jaar van april tot en met oktober op veldtocht. Constantijn, in zijn functie van secretaris van de stadhouder, reisde mee en hield Amalia dagelijks op de hoogte van de militaire vorderingen en ook van de gezondheid van haar echtgenoot. Soms was het nodig een briefje zo klein te maken dat het door de vijandelijke linies naar Den Haag kon worden gesmokkeld. Het briefje in de video, waarvan het origineel wordt bewaard bij Koninklijke Verzamelingen, is een van de kleinste bewaarde briefjes ter wereld.

Constantijn Huygens aan Amalia van Solms, 11 juli 1635, Koninklijke Verzamelingen, Archief Amalia van Solms, A14a-XIII-18c-1

Over de noodzaak van het verzenden van de kleine briefjes schrijft Constantijn in zijn Mémoires pour mes enfants, pp. 131-132 ed. Th. Jorissen (Den Haag, 1873):

Une autre peine que j’avois à cette correspondence réglée dont j’entretenois Madame la Princesse, ce fut la difficulté que souvent je rencontrois aux adresses de mes lettres, quand les dangers des passages se mettoyent entre la Hollande et nous: pour à quoy remédier, force que me fut d’inventer tous les jours nouveaux expédiens, et entre autres m’exercer la veue sure une sorte de petite escriture, qui en fort peu d’espaces contenoit quantité d’histoire, et bien souvent pliée n’excédoit pasa le bout d’une plume, ou le grosseur d’un poix, pour ainsi estre cachée en quelqu’endroit [sic], par des femmes ou petits garçons, qu’il y falloit disposer.

Constantijn vervolgt zijn relaas met de mededeling dat Amalia de gekunstelde kleine briefjes als uitsloverij opvatte en hem had verzocht daar onmiddellijk mee op te houden en haar normale brieven te schrijven. Dat vatte hij op als stank voor dank, het was immers geen ijdelheid maar noodzakelijkheid: Amalia had er op gestaan dat Constantijn haar zoveel mogelijk over alles op de hoogte zou houden, ook als verzending lastig was. Daarom had hij zijn best gedaan ze zo klein mogelijk te schrijven en ze zo op te vouwen dat ze niet groter waren dan een erwt. De datums en de plaatsen van verzending op de briefjes tonen aan dat ze verstuurd zijn op momenten dat het leger in lastige omstandigheden verkeerde, zo liet hij zijn zoons weten. Toen Constantijn zijn Mémoires schreef, was zijn hele correspondentie met Amalia via een van haar hofdames weer in zijn bezit gekomen, zodat zijn kinderen die met eigen ogen konden zien. Wrang detail: via een 19e-eeuwse veiling zijn alle brieven van Constantijn Huygens aan Amalia van Solms weer naar haar eigen archief teruggekeerd.

En nu zijn deze kleine smokkelbriefjes dus ook in gedigitaliseerde vorm raadpleegbaar. In totaal zijn er 27 bewaard en onlangs zijn er in het Landeshauptarchiv Dessau ook nog twee opgedoken naast 48 ‘normale’ brieven van Huygens aan Amalia.

Ineke Huysman, 7 juni 2020

Een briefje van prins Willem

Monsieur, Je vous remercie de la peine que vous avez prise de m’envoyer la lettre du conte Hrenri de Frise. Je vous mande aussi que j’apprens la musique pource que vous en estes grand amateur. Finissant ces peu de lignes, je vous prie de vouloir livrer celles qui sont icy encloses, demeurant, Monsieur, vostre très affectioné, à vous faire service,

Guillaume de Nassau d’Orange

Octob. 1638

Willem II van Oranje-Nassau, door Gerard van Honthorst, ca. 1638, Royal Collection

Dat schrijft de twaalfjarige prins Willem II (1626-1650) van Oranje-Nassau aan Constantijn Huygens, die zich op dat moment met Willems vader, stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647), en zijn troepen in de buurt van Grave bevindt. Huygens heeft Willem enkele dagen daarvoor een brief geschreven waarin hij zich heeft beklaagd dat diens zusje, vermoedelijk Louise Henriette (1627-1667), ondanks haar beloftes nooit de moeite neemt iets van zich te laten horen en hij hoopt dat Willem dat wel zal doen. Met zijn brief stuurt Huygens een brief van Hendrik Casimir van Nassau-Dietz (1612-1640) mee voor de jonge prins. Willem doet vervolgens zijn best om te antwoorden en vertelt Huygens dat hij muziek studeert, omdat hij weet dat Huygens een fervent beoefenaar is. Hij stuurt hem enkele brieven mee, wellicht voor zijn vader en misschien ook wel voor zijn neef Hendrik Casimir.

De opleiding van Willem II behoort niet tot het takenpakket van Huygens, maar hij is in de positie dat hij het zich kan permitteren de prins tot schrijven aan te moedigen. Frederik Hendrik heeft in 1632 André Rivet (1572-1651), hoogleraar in de godgeleerdheid, als gouverneur voor zijn zoon aangesteld. Johannes Heilersieg geeft de prins les in taal en wetenschap en David de Marlot (1600-1680), heer van Bavois, is verantwoordelijk voor zijn militaire opvoeding en onderricht in paardrijden.

Constantijn Huygens en zijn kinderen, Adriaan Hanneman, 1639, Mauritshuis

Huygens is in deze periode erg druk met de organisatie van de opvoeding en opleiding van zijn eigen kinderen. Zijn echtgenote Susanna van Baerle, zijn ‘Sterre’, is het jaar ervoor op 10 mei 1637 overleden, Constantijn achterlatend met vijf jonge kinderen. De oudste, Constantijn junior (1628-1697), is dan pas tien jaar. ‘Ende ick met Sijne Hoocheyt te velde moetende op de tocht naer Vlaenderen ende Breda, liet een instructie bij geschrift na’, vertelt Huygens in de beschrijving van de jeugd van zijn kinderen [Ed de Heer en Arthur Eyffinger, ‘De jongelingsjaren van de de kinderen van Christiaan en Constantijn Huygens’ in Huygens Herdacht (1987), 107]. Zo regelt hij dat zijn nicht Catharina Suerius (ca. 1597-1680) de leiding krijgt over het huishouden en de kinderen muzieklessen geeft. De Leidse theologiestudent Abraham Mirkinius komt in huis als leermeester, onder toezicht van Johan Dedel (1589-1665), Huygens’ voormalige huisleraar. De broertjes maken tot hun vaders tevredenheid snel grote vorderingen ‘daer sij soo wel bij deden dat sij mij dagelix met Latijnsche brieven onderhoudende in korten tijde seer fraey ende elegant daerin werden, selfs tot Lodewijck toe’ [De Heer en Eyffinger, 125]. Aldus Huygens over het schriftelijk contact met zijn zoons tijdens de veldtocht in de nazomer van 1638. Wellicht inspireert dit hem prins Willem aan te sporen ook eens iets op papier te zetten.

Brief van Willem II aan Constantijn Huygens, oktober 1638, Koninklijke Verzamelingen, Archief Constantijn Huygens G1-22

Willems brief aan Huygens is een nieuwe vondst, hij is nooit eerder gepubliceerd en hij wordt bewaard bij Koninklijke Verzamelingen, Archief Constantijn Huygens, G1-22. Die van Huygens aan de prins van Oranje-Nassau is wel bekend. De editeur, J.A. Worp, vond het echter niet nodig om in zijn uitgave de volledige brief op te nemen. Bijvoorbeeld het feit dat Huygens wordt genegeerd door Louise Henriette van Oranje-Nassau is weggelaten. Het zijn misschien niet de allerbelangrijkste nieuwe wapenfeiten uit de Nederlandse geschiedenis van de zeventiende eeuw, maar de inhoud van deze autografen leert ons wel meer over de gehoorzaamheid van de jonge prins aan Huygens en de respectabele positie die hij bij de familie van Oranje-Nassau bekleedde.

Ineke Huysman, 1 juni 2020