Christiaan Huygens sr. (1551-1624), de vader van Constantijn, huwde pas met Susanna Hoefnagel (1561-1633) in 1592, op de leeftijd van 41 jaar[1] Hun eerste kind, Maurits (1595-1642), werd een paar jaar later geboren en het jaar erop volgde Constantijn (1596-1687). Een van de vroegste herinneringen aan zijn vader die Constantijn beschrijft in Mijn jeugd (1629-1631) betreft iets dat plaatsvond toen hij nog maar anderhalf jaar oud was. Constantijn was aan het spelen bij de open haard waar een hekje voor stond, en ‘op een gegeven moment stak ik daar mijn hoofd doorheen en omdat ik toen niet meer terug kon, was ik duidelijk in levensgevaar.’[2] Zijn broer Maurits rende gelukkig naar hun vader Christiaan, die op dat moment met een jichtaanval op bed lag. Constantijn schrijft: ‘Mijn vader vergat onmiddellijk zijn eigen toestand, vloog naar de andere kamer en redde mij uit mijn benarde positie.’[3]
Dankzij deze anekdote, die gelukkig goed afliep, is bekend dat Christiaan op zijn zevenenveertigste al last had van jicht (ontsteking van de gewrichten door afzet van urinezuurkristallen). Jicht, ook podagra genoemd (gout in het Engels), werd vaak beschreven als ‘de ziekte der rijken’ omdat het vooral voorkwam bij mannen tussen de dertig en zestig jaar die er een ongezonde levensstijl op na hielden (zoals diplomaten die veel moesten drinken en dineren met hun sociale contacten). Overmatige alcoholinname is een van de veelvoorkomende oorzaken van jicht. De wijn die men dronk, werd soms ook nog eens zoeter gemaakt met lood, wat het risico op jicht nog groter maakte, omdat lood een schadelijk effect heeft op de werking van de nieren.

Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.