Terugblik congres Constantijn Huygens. Een leven in brieven

Op vrijdag 2 december 2022 vond in de Aula van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag een congres plaats ter gelegenheid van de voltooiing van het project Huygens’ Briefwisseling Online (resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens), georganiseerd door Huygens Instituut, NL-Lab, KB | nationale bibliotheek van Nederland en Vrienden van de KB.

Thema’s waren: muziek, kunst, architectuur, politiek, wetenschap, parfum, nieuwe brieven en ontdekkingen. Met mooie verhalen over deze onderwerpen uit de briefwisseling van Constantijn Huygens, verteld door gerenommeerde sprekers, kwamen hij en zijn tijdgenoten met behulp van beeld, geluid én geur tot leven op het congres ‘Constantijn Huygens. Een leven in brieven’.

Van deze dag zijn een fotoreportage en video-opnames (een speciaal kanaal op Youtube) gemaakt: een compilatie en van iedere afzonderlijke lezing ook een volledige weergave (hieronder per lezing aan te klikken).

Programma

10.00-10.15 uur: Inleiding: Jeroen Vandommele en Lieke van Deinsen (dagvoorzitter)

10.15-11.15 uur: Huygens digitaal

  • Ineke Huysman en Ad Leerintveld, ‘Terug naar de bronnen’. Ineke Huysman presenteert het project Huygens’ Briefwisseling Online. Ze geeft een overzicht van de opzet, de inhoud en de mogelijkheden die het project biedt aan onderzoekers. Ad Leerintveld toont enkele voorbeelden van de winst van het project: meer informatie doordat de brieven volledig worden gepresenteerd en door de toevoeging van nieuw ontdekte brieven.
  • Dirk van Miert, ‘Constantijn Huygens’ briefwisseling in Nederlandse collecties: een digitaal netwerkperspectief’. Wat kunnen we eigenlijk zeggen over de omvang en de reikwijdte van Constantijn Huygens’ correspondentie in relatie tot andere briefschrijvers uit zijn netwerk? We gaan op zoek naar het antwoord via de big data die we hebben verzameld over de netwerken van zijn tijdgenoten uit de Nederlandse Republiek.
  • Miranda Lewis, ‘Over the North Sea: Constantijn Huygens’s English contacts in Early Modern Letters Online’. The catalogue of Constantijn Huygens’s correspondence in Early Modern Letters Online provides the foundation for a cluster of ‘starter catalogues’ that will expand the ‘circles’ of his correspondents. 

11.45-12.45 uur: Nieuw onderzoek rondom Huygens

  • Jean-Marc van Tol, ‘De rollen omgedraaid? De relatie tussen Constantijn Huygens en Johan de Witt’. Constantijn Huygens en Johan de Witt waren in veel opzichten elkaars tegenpolen. Onlangs doken twee brieven van Huygens aan de raadpensionaris op die inzicht geven in de manier waarop zij zich tot elkaar verhielden.
  • Geeske Bisschop, ‘Dat hi in d’crijch moet leeven en sterven’. Militaire patronage in de correspondentie van Constantijn Huygens’. Constantijn Huygens ontving als secretaris van de stadhouder honderden brieven met militaire verzoeken. Deze brieven geven inzicht in hoe de informele kant van militaire patronage werkte en welke strategieën militairen gebruikten om voorspraak te verkrijgen.
  • Willemijn van Noord, ‘Prinses Mary, Constantijn Huygens en het Chinese lakscherm’. Twee jaar voor zijn dood schreef Huygens een brief aan Prinses Mary II Stuart (1662-1694), waarin hij beweerde een belangrijke boodschap van het Chinese volk voor haar te hebben. Recent onderzoek werpt nieuw licht op Huygens’ listige poging om Mary’s Chinese lakscherm te onderzoeken en te behouden.​

13.45-14.45 uur: Huygens en wetenschap

  • Erik-Jan Bos, ‘Wetenschap in de schaduw van wapens: Huygens als beschermheer van René Descartes’. Uit de briefwisseling die Huygens voerde met Descartes, en over Descartes, blijkt een grote en voortdurende belangstelling van de eerste secretaris van de Stadhouder voor de Franse wijsgeer en wetenschapper. Deze lezing belicht op welke manieren Huygens Descartes stimuleerde en beschermde, en hoe de filosoof hem wederdiensten bewees.
  • Dirk van Delft, ‘Hoe Constantijn Huygens Antoni van Leeuwenhoek vooruit hielp’. Antoni van Leeuwenhoeks microscopische waarnemingen hadden de warme belangstelling van Constantijn Huygens. Deze liefhebber van natuuronderzoek deed een goed woordje voor de ‘ongeletterde persoon’ uit Delft bij de Royal Society.
  • Ineke Huysman, ‘Constantijn Huygens: amateur-parfumeur’. Dat de veelzijdige Constantijn Huygens zich ook bezighield met parfumerie is vrijwel onbekend. Toch heeft hij meer dan 150 recepten nagelaten, die hij uitwisselde met zijn correspondenten. Een van die recepten, getiteld ‘Rieckend water voor mijn moeder’, is gereconstrueerd en opnieuw te ruiken.

15.15-16.15 uur: Huygens en cultuur

  • Frans Blom, `Bouwen aan een beter Den Haag. Huygens’ architectuur in steen en op papier’. De voordracht belicht de rol van Constantijn Huygens in de ontwikkeling van de Haagse en Nederlandse architectuur. We kijken naar zijn bouwprojecten in en rond Den Haag, en naar het gesprek over de nieuwe architectuur in gedichten en brieven.
  • Timothy De Paepe, ‘Een vriend bij vreugde, een medicijn bij verdriet’. Huygens muzikale correspondentie met de familie Duarte’. Constantijn Huygens onderhield decennialang een hartelijke correspondentie met de Antwerpse juweliersfamilie Duarte. Muziek speelde daarin een centrale rol. De overgeleverde brieven vormen samen een uniek venster op het rijke (muziek)leven van beide families, hun vriendennetwerk en de rol die muziek daarin speelde.

Sprekers

Geeske Bisschop MA werkte als medewerker digitalisering mee aan het project Huygens’ Brieven Online. Daarnaast volgde ze de onderzoekmaster ‘Europe 1000-1800’ aan de Universiteit Leiden en de master Publieksgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Voor haar afstudeerscriptie in Leiden deed ze onderzoek naar militaire patronage in de correspondentie van Constantijn Huygens. Nu werkt ze bij het archief van de Koninklijke Verzamelingen.

Dr. Frans Blom is expert op het gebied van Nederlandse en Neolatijnse literatuur van de vroegmoderne tijd. Werkend aan de Universiteit van Amsterdam bestudeert hij Amsterdam als creatieve stad in zijn Europese context, met een focus op het Grand Theatre of de Schouwburg. Naast zijn proefschrift over Constantijn Huygens (2003) heeft hij ook veel van zijn werken en dagen gewijd aan deze sleutelfiguur in de Nederlandse cultuurgeschiedenis.

Dr. Erik-Jan Bos Erik-Jan Bos (Erasmus Universteit Rotterdam) is een specialist van het leven en werk van Descartes, en het Nederlands cartesianisme. Hij is hoofdredacteur van de nieuwe Oxford U.P. uitgave van de briefwisseling van Descartes. Tijdens zijn onderzoek vond hij verschillende onbekende brieven van Descartes, en recentelijk een onbekend manuscript van Descartes’ Traité de l’homme in Leiden.

Dr. Lieke van Deinsen is als docent en onderzoeker verbonden aan de KU Leuven en als gastonderzoeker aan het KNAW NL-Lab-team. Haar onderzoek richt zich op processen van canonvorming, vrouwelijk schrijverschap en de wisselwerking tussen materiële en tekstuele cultuur in de vroegmoderne tijd. Ze is ook verantwoordelijk voor de recente canonenquête waarin Huygens en zijn werk – tot haar verdriet – dramatisch duikelden.

Prof. dr. Dirk van Delft is oud-directeur van Rijksmuseum Boerhaave en emeritus bijzonder hoogleraar ‘Erfgoed van de natuurwetenschappen’ aan de Universiteit Leiden. Hij schreef biografieën van Heike Kamerlingh Onnes, Hendrik Lorentz (met Frits Berends), Henk van de Hulst en Antoni van Leeuwenhoek. Een biografie van Martinus Veltman (Nobelprijs Natuurkunde 1999) is in voorbereiding.

Dr. Timothy De Paepe is directeur van Museum Vleeshuis | Klank van de Stad in Antwerpen. Hij studeerde Letterkunde aan de Universiteit Antwerpen en Cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen Management School (UAMS). In 2011 promoveerde hij op een proefschrift over theater en opera in Antwerpen in de zeventiende en achttiende eeuw.

Dr. Ineke Huysman is als senior-onderzoeker verbonden aan het Huygens Instituut waar zij valt onder de afdeling NL-Lab. Zij is o.a. projectleider van het Huygens Brievenproject en gespecialiseerd in vroegmoderne correspondenties. Samen met leden van De Jonge Akademie en Parijse parfumeurs heeft zij onlangs in het project ‘Geheugen van Geur’ een parfumrecept van Constantijn Huygens nagemaakt, getiteld ‘Rieckend water voor mijn moeder’.

Dr. Ad Leerintveld is na zijn pensionering als conservator bij de Koninklijke Bibliotheek part time gastonderzoeker geworden bij het Huygens Instituut voor het Huygens brievenproject. Hij is literatuurhistoricus en publiceert regelmatig over Constantijn Huygens.

Dr. Miranda Lewis is the Editor of Early Modern Letters Online [EMLO], the union catalogue of early modern correspondence created by the Cultures of Knowledge project at the University of Oxford.

Dr. Dirk van Miert is directeur van het Huygens Instituut en universitair hoofddocent vroegmoderne cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij leidt daar het Europese onderzoeksproject SKILLNET, dat gaat over de vroegmoderne wereld van geleerden, die we kennen als de ‘Republiek der Letteren’.

Willemijn van Noord MA is conservator China bij het Nationaal Museum van Wereldculturen (waar Museum Volkenkunde Leiden en Tropenmuseum Amsterdam deel van uitmaken) en Wereldmuseum Rotterdam. Daarnaast werkt ze aan de afronding van haar proefschrift Materialising China: material culture and perceptions of China in the late seventeenth-century Dutch Republic aan de Universiteit van Amsterdam.

Drs. Jean-Marc van Tol studeerde historische letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Behalve tekenaar van Fokke & Sukke is hij ook de auteur van een trilogie rond Johan de Witt, waarvan het eerste deel Musch in 2018 verscheen. Hij legt nu de laatste hand aan deel twee, Buat. Bij zijn uitgeverij Catullus verscheen onlangs de bloemlezing Constantijn Huygens. Een leven in brieven (2022).

Dr. Jeroen Vandommele studeerde geschiedenis in Brussel en promoveerde in Groningen op rederijkerscultuur in de zestiende eeuw. Na enkele jaren te hebben gewerkt als docent aan de Universiteit Utrecht bij de studie Nederlandse Taal en Cultuur, werkt hij sinds 2017 als conservator van de namiddeleeuwse en moderne handschriften bij de KB.

Tijdens het congres waren te koop:

Een bloemlezing met 38 hertaalde brieven van en aan Constantijn Huygens uitgegeven ter gelegenheid van de voltooiing van het project met dezelfde titel: Constantijn Huygens. Een leven in brieven. Enkele auteurs van deze bundel gaven op 2 december een lezing.

Een geurkaars ontwikkeld ter gelegenheid van het project Geheugen van Geur, gebaseerd op Huygens’ parfum ’rieckend water van mijn moeder’, naar zijn eigen recept.

Constantijn Huygens, Béatrix de Cusance, Johannes Uyttenbogaert en Amalia von Solms.

Tileman Aquilius (ca. 1610-1687), correspondent van Constantijn Huygens

Een van de minder bekende correspondenten van Constantijn Huygens was Mr. Tileman Aquilius. In het Gemeentearchief van Wageningen werden in 2021 zeven brieven van Huygens aan Aquilius gevonden: een aanzienlijke uitbreiding van de ene brief die tot nu toe bekend was. J.A. Worp vermoedde in 1914 dat het mogelijk om Laurens Aquilius ging, commissaris van de monstering in Maastricht,[1] maar het blijkt om diens jongere broer Tileman te gaan. Maar wie was Tileman Aquilius?

Tileman Aquilius is waarschijnlijk rond 1610 geboren in Arnhem als zoon van Henrick Aquilius, over wie niets bekend is, behalve dat hij drie zoons had: Mr. Laurens Aquilius (ca. 1595-1642), commissaris van de monstering in Limburg en het overkwartier van Gelderland te Maastricht van 1632 tot zijn overlijden; Johannes Aquilius alias Jean L’Aigle (overl. na 1666), koopman te Parijs; en Mr. Tileman Aquilius.

Op 11 maart 1630 werd Tileman Aquilius ingeschreven als juridisch student aan de Groninger Academie. In de jaren 1640 en 1641 was hij advocaat voor het Hof van Holland en West-Friesland. In dat laatste jaar werd hij benoemd tot commissaris van de Staten-Generaal bij het bondgenootschap met Frankrijk, hetgeen inhield dat hij als agent, een diplomatiek vertegenwoordiger, van de Staten bij het Franse leger verbleef. Het besluit van de Staten-Generaal van 3 juni 1642 meldt dat Aquilius is benoemd  ‘om desen somer gebruijckt te worden in de legers van de coninck van Vranckrijck die geemploijeert worden ijegens den gemeenen vijandt in de overheerde Nederlanden’.[2] Aquilius bleef daar tot in ieder geval 1646.

Gezicht op Waasten (Warneston), 1652, Rijksmuseum.

In de periode 1647-1658 was Aquilius hoogbaljuw van Warneston (Waasten), een persoonlijke bezitting van de prins van Oranje op de grens van Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden. Volgens Aquilius was het ambt hem al door wijlen prins [Frederik] Hendrik beloofd nadat hij in 1645 namens de prins bezit had genomen van de baronie nadat de Fransen haar hadden bezet.[3] Op 28 januari 1669 gaf Willem III opdracht aan Aquilius als voormalig hoogbaljuw van Warneston, om zich als gecommitterde naar Warneston te begeven om de financiën te regelen die de rentmeester aldaar had laten verlopen. Verder was Aquilius ontvanger van de verpondingen in de stad Breda (1648),[4] ontvanger van het Land van Cuijck 1650-1687,[5] en ontvanger van de verponding te Grave 1650-1687,[6] eveneens bezittingen van de Oranjes.

Op zeker moment is Aquilius benoemd tot secretaris van ambassadeur/raadpensionaris Adriaen Pauw,[7] met wie hij in 1649 en 1652 in Engeland was,[8] en in 1653 werd hij zelf als gezant van de Staten van Holland naar Cromwell in Engeland 1653 gestuurd.[9]

Gezicht op Wageningen, Cornelis Sijmonsz van der Schalcke (1617-1671), Gemeente Wagenigen.

Daarna lijkt er iets misgegaan te zijn met Aquilius’ loopbaan. In 1660 werd hij secretaris van de stad Wageningen, wat toch niet echt het toppunt van zijn voorgaande carrière lijkt te zijn. Op 1 augustus 1663 verwierf ‘Mr. Tilman Aquilius’ het burgerschap van Wageningen.[10] Hij bleef tot zijn overlijden secretaris van het Gelderse stadje, waar hij tevens schepen (1671, 1687) en burgemeester (1681-1682) was.[11] In Wageningen heeft hij zich niet bijzonder geliefd gemaakt: toen de in 1672 gevluchte Wageningse magistraat medio 1674 was teruggekeerd in de van Fransen bevrijde stad, waren er allerlei ruzies met en over hem; hem werd verweten met de Prins te heulen, wat duidelijk niet door alle Wageningers werd gewaardeerd. [12] Op 14 juli 1687 overleed Aquilius in Wageningen na een zware ziekte.[13] Hij was ongehuwd en had geen kinderen. De enige bekende erfgename was een nichtje.

Wordt vervolgd

De zeven ‘nieuwe’ brieven van Huygens aan Aquilius doken op in het Oud Rechterlijk Archief en het Oud Archief van Wageningen. Doordat Aquilius ongehuwd overleed en de stad Wageningen meende nog enkele duizenden guldens van hem tegoed te hebben, werd beslag gelegd op de boedel. Allerlei persoonlijke papieren zijn daardoor in het gemeentelijke archief terechtgekomen. Vijf brieven van Huygens dateren uit te tijd dat Aquilius als gezant voor de Staten-Generaal werkzaam was, en twee uit de jaren 1655-1656, toen hij zich kennelijk in Genève bevond, bij Rudolf van Ommeren (1619-1689), buitengewoon gezant naar de evangelische kantons in Zwitserland in diezelfde jaren. Van Ommeren was heer van Wolfswaard, bij Wageningen. In 1657 trouwde hij met Albertine Pauw (1635-1707), een kleindochter van raadpensionaris Adriaan Pauw, wiens secretaris Aquilius in zijn jonge jaren was geweest. Misschien is Aquilius dus via Van Ommeren in 1660 in Wageningen terechtgekomen.

Beleg en inname van Gennep in 1641 door Frederik Hendrik. Atlas van Loon 1649.

De transcripties en hertalingen van Huygens’ brieven aan Tileman Aquilius zullen binnenkort aan de database worden toegevoegd. Alvast noemenswaardig is Huygens’ droevige bericht over de dood van zijn broer Maurits. Huygens’ beschrijving van het beleg van het Genneperhuis, bij Gennep, in 1641, is ook in een van zijn brieven terug te lezen. Eveneens interessant is de moeite die Huygens via zijn correspondentie doet om nog wat terug te krijgen van zijn investering in het kanaal van Entreroches dat moest lopen van het meer van Neuchâtel naar het meer van Genève en hoe hij daarbij denkt over David van Marlot. Binnenkort meer dus!

P.M. Kernkamp
gemeentearchivaris van Wageningen


[1] J.A. Worp, De briefwisseling van Constantijn Huygens (1608-1687) 3 (’s-Gravenhage 1914) 490.

[2] Gemeentearchief Wageningen, Oud Rechterlijk Archief (ORA), inv.nr. 272.

[3] ORA 272.

[4] Nationaal Archief (NA), Commissieboeken Raad van State (1.01.19) inv.nr 1527, fol. 257; idem inv.nr. 12272 fol. 283.

[5] Commissieboeken 1528, fol. 25.

[6] ORA 61g. Zie ook NA, Archief Nassause Domeinraad (toegangsnr. 1.08.11), inv.nr. 685 fol. 349.

[7] O. Schutte, Repertorium der Nederlandse vertegenwoordigers residerende in het buitenland 1584-1810 (’s-Gravenhage 1976) 12, aldus Ned. Leeuw 98 (1981)  263-264.

[8] ORA 308; Haags Gemeentearchief, Notarieel Archief, inv.nr. 264-392. Adriaen Reiniersz Pauw, heer van Heemstede, was pensionaris 1631-1636 en 1651-1653. Hij overleed te ’s-Gravenhage 21 febr. 1653. Overigens bevindt zich tussen de stukken uit Aquilius’ nalatenschap een opdracht aan kapitein Pieter Pauw uit 1633, namens de Prins van Oranje getekend door Constantijn Huygens (Oud Archief Wageningen, inv.nr. 1399) .

[9] H.H. Rowen, John de Witt, Grand Pensionary of Holland, 1625-1672 (Princeton 1978) 75-76; Wagenaar noemt zijn naam niet, maar vermeldt hem als ‘een der klerken van wylen den raadpensionaris Pauw’ (Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie 12 (Amsterdam 1794) 254).

[10] Vraag van Anton Zeven in De Nederlandsche Leeuw 98 (1981) 263-264.

[11] ORA 61g.

[12] ORA 49h.

[13] ORA 61g.

Bericht uit het leger aan Amalia van Solms

In de periode dat Constantijn Huygens stadhouder Frederik Hendrik vergezelt op zijn veldtochten tegen het Spaanse leger, schrijft hij Amalia van Solms vrijwel dagelijks. In zijn brieven houdt hij haar op de hoogte van de voortgang van het leger en het welzijn van haar echtgenoot. Soms maakt hij van de gelegenheid gebruik om ook andere zaken aan te kaarten.

Constantijn Huygens aan Amalia van Solms, 18 juni 1639. Koninklijke Verzamelingen, Archief Amalia van Solms, A14a-IIIc-1.

Op 18 juni 1639 schrijft hij haar dat men de dag daarvoor bij Baarland (in het land van Goes) de Westerschelde is overgestoken en bij Philippine (in het huidige Zeeuws-Vlaanderen) aan land is gekomen. De Prins is dadelijk op zijn paard geklommen en heeft ‘s avonds nog een wandeling over de zeedijk gemaakt. Deze morgen is hij richting Sas van Gent vertrokken om te beoordelen of het nabijgelegen dorp Assenede geschikt is om het kampement op te slaan. De berichten over de gevechten tussen de Fransen en de Spanjaarden zijn niet bijster positief.

Adriaen Hanneman, Constantijn Huygens en zijn vijf kinderen, 1640, Mauritshuis Den Haag.

Daarna gooit Huygens het over een andere boeg en schrijft hij Amalia hoe blij hij is dat zij het portret van hem en zijn kinderen heeft willen aanschouwen. Hij hoopt dat ze er nu mee wil instemmen dat de schilder een portret van prins Willem mag maken, waarvan hij daarna een kopie in koper wil laten vervaardigen. Het portret met Huygens’ kinderen hangt nu in het Mauritshuis, een koperen portret van Willem II is niet (meer) bekend.

In het gelijknamige boek Constantijn Huygens. Een leven in brieven zijn een andere brief van Constantijn aan Amalia en afzonderlijke portretten van de Huygens familie te zien.

Ineke Huysman, 29 mei 2022

‘Schrijf toch wat vaker!’

Met Amalia van Solms (1602-1675), de echtgenote van zijn werkgever Frederik Hendrik (1584-1647), heeft Constantijn Huygens de meeste brieven uitgewisseld, namelijk 1.017: 183 van Amalia aan Constantijn en 834 van Constantijn aan Amalia. Zolang de Tachtigjarige Oorlog woedde, was Constantijn ieder jaar met het leger op veldtocht. Hij hield hij haar via brieven op de hoogte van de vorderingen van het leger, maar ook over het welzijn van haar echtgenoot. Zie daarover ook het blog over vijftig onbekende brieven van Huygens aan Amalia.

Zijn werkgeefster dreef Constantijn tot wanhoop wanneer ze hem weer eens aanspoorde vaker te schrijven. Hij antwoordde haar dat één keer per dag vaak al lastig genoeg was: soms verhinderden de gevechten het schrijven of verzenden van brieven, maar soms viel er gewoon niks te melden. Na het overlijden van Frederik Hendrik zakte de correspondentie in, met een opleving vlak na het overlijden van Amalia’s zoon, stadhouder Willem II, en met een nieuwe piek in de jaren ’60, toen Constantijn voor de Oranje-Nassaus in Frankrijk verbleef om, met succes, te onderhandelen over de teruggave van het prinsdom Orange. Toen was Amalia trouwens degene die het meeste schreef.

Eind 1664 was er schot gekomen in de zaak rond de teruggave van het door de Fransen bezette prinsdom Orange. Toen Amalia schoorvoetend akkoord was gegaan met de benoeming van een katholieke gouverneur, was Lodewijk XIV bereid het prinsdom te ontruimen. In ruil moest Constantijn er onder meer voor zorgen dat de daar aanwezige kanonnen werden verwijderd. Deze brief, toegelicht en hertaald door Dries Raeymaekers, is opgenomen in de bloemlezing met Huygens’ brieven.

Het bovenaan dit artikel afgebeelde portret van Amalia van Solms, vervaardigd door Gerard van Honthorst, dat eeuwenlang de nok van Huis ten Bosch sierde, was op de tentoonstelling Constantijn Huygens, Geuren en Beelden in Huygens’ museum Hofwijck te zien, die liep tot en met 3 juli 2022.

Ineke Huysman, 14 mei 2022

Vijftig ‘nieuwe’ brieven uit 1646 van Constantijn Huygens aan Amalia van Solms

Constantijn Huygens aan Amalia van Solms, Assenede, 24 juli 1646:

Zijne Hoogheid [stadhouder Frederik Hendrik], teruggekomen van het uitstapje [een bezoek aan het Franse leger], voelde zich een beetje vermoeid, na enkele uren te paard te zijn geweest. Daardoor heeft hij vannacht niet goed geslapen en is hij om 4 uur opgestaan om in een stoel te gaan zitten, waarom begrijp ik niet. Om 7 uur is hij weer terug op bed gaan liggen en heeft twee à drie uur zo diep geslapen dat alle trompetten van de Franse troepen die gezamenlijk onder zijn raam hebben staan blazen, hem niet hebben kunnen wekken. Na dit slaapje voelde hij zich totaal niet verfrist.

Dit vrij vertaalde fragment is afkomstig uit één van de vijftig teruggevonden brieven van Constantijn Huygens aan Amalia van Solms die zijn toegevoegd aan de online database met de correspondentie van Constantijn Huygens. De verloren gewaande brieven zijn afkomstig uit het Landeshauptarchiv in Dessau en vrijwel allemaal geschreven in 1646. Ze zijn een belangrijke aanwinst voor de digitale brievencollectie van Constantijn Huygens, in het bijzonder voor zijn correspondentie met Amalia van Solms, de echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik. In zijn functie van secretaris van de stadhouder hield Constantijn Amalia vanuit het leger, dat ieder jaar van april tot en met oktober op veldtocht was, vrijwel dagelijks op de hoogte van de militaire vorderingen, maar ook van de gezondheid van haar echtgenoot. In totaal zijn er tussen Huygens en Amalia 1.018 brieven gewisseld. Hij schreef er 834 aan haar en zij schreef 184 brieven aan hem. Op de genoemde vijftig brieven na, bevindt deze briefwisseling zich vrijwel geheel bij Koninklijke Verzamelingen onder signatuur KHA, A14a-XIII-18C-1. Dat deze correspondentie zo compleet is, is te danken aan de afspraak die Constantijn met een van Amalia’s hofdames had gemaakt dat zij al zijn brieven aan Amalia voor hem zou bewaren.

Correspondentie Constantijn Huygens met Amalia von Solms: lichtblauw zijn de brieven áán haar; donkerblauw de brieven van haar

Edities

De belangrijkste gedrukte editie van Huygens’ brieven is op dit moment nog steeds die van J.A. Worp, uitgegeven in de periode 1911-1916 in de Rijks Geschiedkundige Publicatiën, de serie bronnenpublicaties van het Huygens ING. In de algemene inleiding bij deel I stelde Worp dat de volledige uitgave van de correspondentie van Constantijn Huygens 25 tot 30 delen zou vergen. Dat zou natuurlijk veel te veel worden en daarom beperkte hij de omvang tot zes delen, want niet alles was volgens Worp even belangrijk. Die werkwijze is echter niet meer van deze tijd. De huidige onderzoeker wil over het volledige materiaal kunnen beschikken en niet afhankelijk zijn van de selectie en parafrases van een 19e-eeuwse historicus. En dat kan: het Huygens ING heeft een database ingericht met per brief enkele kerngegevens. Hieraan zijn de bewerkingen van Worp gekoppeld en het geheel is op het web gepubliceerd en doorzoekbaar. Aan de brieven is extra materiaal toegevoegd, zoals de digitale afbeelding van de originele brief, maar ook verwijzingen naar andere edities dan die van Worp, en dikwijls een transcriptie of vertaling.

Herkomst

Willem II, Prins van Oranje, door Jean I Petitot, naar schilderij van Gerard van Honthorst, Koninklijke Verzamelingen, Den Haag

En zo worden ook nieuwe, niet door Worp uitgegeven brieven aan de database toegevoegd. Daar zijn deze vijftig brieven van Constantijn Huygens aan Amalia van Solms een voorbeeld van. De brieven bevinden zich in het Landeshauptarchiv Sachsen-Anhalt, Abteilung Dessau, A7b, nr. 109 A met als opschrift: ‘Relation de la Campagne 1646’ (Eindelijk weer samen. Inventaris van de archieven van stadhouder Willem II en Amalia van Solms en enige verwanten, samengesteld door J.N. Fernhout (Den Haag) 86). Het was bekend dat de brieven uit 1646 van Huygens aan Amalia ontbraken, maar tot voor kort wist men niet dat ze zich in Dessau bevonden. Ze zijn daar waarschijnlijk ooit terechtgekomen door een beslissing van stadhouder Willem II. Die was tamelijk ongelukkig met de Vrede van Munster, die een einde had gemaakt aan de Tachtigjarige Oorlog. Liever had hij samen met de Fransen de strijd tegen de Spanjaarden willen voortzetten. Kort na het overlijden van zijn vader Frederik Hendrik (maart 1647) besloot hij een aantal documenten uit het archief van zijn vader naar zijn eigen administratie over te brengen om zo goed mogelijk op de hoogte te zijn van zijn vaders contacten met Frankrijk. Zo liet hij 270 folio’s met ingekomen stukken over de voorbereiding van de veldtochten tegen Spanje uit zijn vaders archief lichten (Fernhout, 22 en 98).

Vermoedelijk om dezelfde reden zijn ook de vijftig brieven van Constantijn aan Amalia uit het jaar 1646 in het archief van Willem II ondergebracht. Na diens dood in 1650 is dit deel van het archief bij zijn moeder Amalia terechtgekomen. Toen Amalia op haar beurt in 1675 overleed, werd haar oudste nog levende dochter Albertine Agnes, weduwe van de Friese stadhouder Willem Frederik, executeur-testamentair. Na haar dood is het archief van Willem II, evenals een deel van dat van Amalia en veel Friese stukken in Duitsland, beland bij de enige nog levende zuster Henriette Catharina, de weduwe van de vorst van Anhalt-Dessau. De documenten, maar ook schilderijen en sieraden, stonden daar bekend als Nassauische Erbschaft (Fernhout, 42). Deze verzameling is niet compleet. Het verhaal wil dat Henriette Catharina veel persoonlijke stukken met zich mee heeft genomen in haar graf. De kerk waar zij begraven lag, is in de Tweede Wereldoorlog plat gebombardeerd, dus die stukken moeten als voorgoed verloren worden beschouwd.

De archieven van Willem II en Amalia van Solms zijn aldus verspreid geraakt over het Landseshauptarchiv in Dessau en het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. Dankzij een initiatief van beide archieven zijn ze virtueel weer bij elkaar gebracht door middel van de eerder genoemde inventaris, samengesteld door J.N. Fernhout, die in 2011 door het Koninklijk Huisarchief is gepubliceerd. Het Koninklijk Huisarchief beschikt over microfilms en scans en heeft deze, met bereidwillige medewerking van het archief te Dessau, aan het Huygens ING beschikbaar gesteld. Vervolgens zijn de vijftig relevante brieven uit het digitale materiaal gelicht, bewerkt, van metadata voorzien, getranscribeerd en aan de digitale brievencollectie van Constantijn Huygens gekoppeld.

Inhoud

Deze brieven van Constantijn aan Amalia uit 1646 zijn voor de geschiedschrijving een waardevolle toevoeging. Zo was 1646 het laatste jaar waarin stadhouder Frederik Hendrik nog actief was en met het leger op veldtocht ging. Van half juni tot half september van dat jaar verbleef hij met het leger in Oost-Vlaanderen en in de maand oktober was hij gelegerd voor Venlo, dat hij tevergeefs probeerde in te nemen. In zijn brieven doet Constantijn Amalia uitgebreid verslag over de verstandhouding en de ontmoetingen met de geallieerde Fransen, waarin kopstukken zoals legerleiders Condé, Grammont en Orléans figureren. Verder schrijft hij in detail over de verplaatsingen van het leger, de schermutselingen met de vijand en de activiteiten van de vloot bij Duinkerken. Maar ook de verveling die vaak toeslaat terwijl men wacht op instructie, is onderwerp van schrijven. Zo bericht hij over Willem II die, tot ergernis van zijn vader, regelmatig bij de Fransen te vinden is, waarbij er flink wordt gedronken en gekaart om de tijd te doden. Ook de voorbereidingen op de Vrede van Munster zijn in volle gang en er komt er vaak afvaardiging naar het leger om Frederik Hendrik van de onderhandelingen op de hoogte brengen.

Beleg van Venlo in 1646 door Lambert de Hondt de Oudere, Wikimedia Commons

Frederik Hendrik zou op 14 maart 1647 overlijden. Het jaar daarvoor, in 1646, was hij reeds zwak en ziekelijk, vaak mentaal instabiel en lastig in de omgang. Ook hierover doet Constantijn op gepaste maar ook ontroerende wijze verslag. Vaak beschrijft hij tot in detail wat zijn werkgever wel en niet wil eten, hoe hij heeft geslapen, en of en hoe lang hij op zijn paard heeft gezeten. Maar ook Constantijns persoonlijke beslommeringen, waaronder zijn soms moeilijke verstandhouding met Amalia van Solms, komen aan de orde.

In de bloemlezing Constantijn Huygens. Een leven in brieven komt de relatie tussen Constantijn en Amalia uitgebreid aan bod.

Ineke Huysman, 18 maart 2022

Justinus van Nassau en Constantijn Huygens

In de database met de correspondentie van Constantijn Huygens bevinden zich acht brieven van Justinus van Nassau (1559-1631) aan Constantijn Huygens. Daarvan zijn er twee nooit eerder uitgegeven. Wie was Justinus van Nassau en wat was zijn relatie met Constantijn Huygens? Waar gaan de brieven over?

De overgave van Breda in 1625 door Diego Velázquez (ca. 1635), Wikimedia Commons. Links Justinus van Nassau die Ambrogio Spinola de sleutels van de stad Breda aanbiedt.

Justinus was de zoon die voortkwam uit de kortstondige relatie tussen Eva Elinx (ca. 1535-1590) en Willem van Oranje na het overlijden van zijn eerste echtgenote, Anna van Buren. Hoewel Justinus nooit als wettige nakomeling werd erkend, kreeg hij wel een adellijke opvoeding aan het hof. Na zijn studie aan de net opgerichte Universiteit van Leiden maakt hij carrière als luitenant-admiraal van Zeeland (1585-1601) en was hij onder meer betrokken bij de verdediging van Antwerpen en de Vlaamse kust tegen de Spanjaarden. Met het landleger vocht hij mee bij de inname van Breda en de Slag bij Nieuwpoort.

Ook reisde hij als diplomaat verschillende malen naar Frankrijk en Engeland, onder andere met Johan van Oldenbarnevelt. In 1597 trouwde Justinus met Anna van Merode (1565-1634) met wie hij drie kinderen kreeg. In 1601 werd hij gouverneur van Breda en hij bekleedde die functie totdat de stad in 1625 moest capituleren. Daarna trok hij zich terug in Leiden en verdiepte zich in de wetenschap. [Verder lezen: A.P. van Vliet, Bastaard van Oranje. Justinus van Nassau: admiraal, diplomaat en gouverneur (1559-1631) (Zutphen 2017)]

Peetvader

Tijdens de uitoefening van zijn functie als secretaris van Willem van Oranje had Constantijns vader Christiaan Huygens een vriendschappelijke band met Justinus opgebouwd. Toen zijn zoon Constantijn in 1596 werd geboren, vroeg Christiaan, inmiddels secretaris van de Raad van State, aan Justinus of hij peetvader (parrain) van zijn tweede kind wilde worden. De andere ‘peetvader’ was het bestuur van de stad Breda, een stad waarmee Christiaan een hechte band had, omdat hij er in de buurt was geboren en getogen. Justinus schonk een ‘pillegift’ (doopgeschenk) in de vorm van een vergulde kelk, die Constantijns moeder Suzanna Hoefnagel later in haar testament aan Constantijn vermaakte.

Ondertekening van een brief van Justinus van Nassau aan Constantijn Huygens van 15 mei 1627, Koninklijke Verzamelingen, Archief Constantijn Huygens, G1-9.1.

Er is niet zoveel bekend over de relatie tussen Constantijn en zijn peetvader, Constantijn zelf heeft er niets over vastgelegd. We zullen het dus moeten doen met de acht overgeleverde brieven die Justinus aan Constantijn schreef tussen 1627 en 1630, toen hij in Leiden woonde. Zo accepteerde hij op 25 maart 1627 hartelijk Constantijns uitnodiging voor diens huwelijk met Susanna van Baerle, maar moest hij zijn vrouw verontschuldigen omdat zij verkouden was. Uit zijn daarop volgende brief maken we op dat Constantijn hem het verslag van zijn reis naar Venetië had uitgeleend. Justinus schrijft dat hij wenste dat hij twintig jaar jonger was, want dan zou hij al die zeldzaamheden in de mooie en grote steden van die magnifieke republiek van Venetië zelf gaan bezichtigen. In een andere brief lezen we dat hij bewondering maar ook kritiek had op het hem door Constantijn toegezonden relaas van Francis Vere (1560-1609) over de Slag bij Nieuwpoort. Hij had het gelezen en herlezen en kwam tot de slotsom dat de Engelse commandant uitstekend had beschreven wat hij zelf aan verdiensten had geleverd, maar dat de prestaties van de andere partijen, bijvoorbeeld die van onze eigen cavalerie en wijlen prins Maurits, wel wat meer aandacht hadden mogen krijgen. In andere brieven vraagt Justinus aan Constantijn om voorspraak bij de stadhouder Frederik voor benoemingen in het leger, onder andere voor zijn eigen zoon, vermoedelijk Philips jonker van Nassau, heer van Grimhuizen, Hoekelom en Wijchen (1605-tussen 1672 en 1676).

Nieuwe brieven in de British Library

Vier brieven van Justinus van Nassau worden bewaard in het archief van Constantijn Huygens bij Koninklijke Verzamelingen in Den Haag. De twee hiervoor genoemde recommendatie-brieven bevinden zich in de British Library. Daar worden echter nog twee brieven bewaard die niet in de gedrukte brieven-editie van J.A. Worp staan. In zijn brief van 23 november 1630 beschrijft Justinus hoe een ernstige verkoudheid hem nog steeds verhindert het stadhouderlijk echtpaar, en Constantijn en zijn familie, in Den Haag te bezoeken. De winter is niet geschikt voor mensen van zijn leeftijd, zo schrijft hij, maar hij hoopt toch binnen enkele dagen te kunnen komen. In de tweede onbekende brief komt Justinus terug op zijn eerdere verzoek om voorspraak voor zijn zoon. Ook vraagt hij of Constantijn kan regelen dat zijn zoon toestemming krijgt zijn vrouw te kunnen bezoeken die op sterven na dood is geweest. Daarna werd het stil. Constantijns peetvader schreef niet meer, hij overleed op 26 juni 1631.

Uit de brieven van Justinus van Nassau aan Constantijn Huygens komt duidelijk naar voren dat Justinus, zoals het een goede peetvader betaamt, oprecht interesse toonde voor Constantijn. Tegelijkertijd maakte hij, zoals velen in die tijd, grif gebruik van de cruciale positie die Constantijn als secretaris van de stadhouder innam.

In de database met de correspondentie van Constantijn Huygens bevinden zich meer dan 2.000 brieven die nog niet eerder zijn beschreven. Ook in de bundel Constantijn Huygens, Een leven in brieven staan meer brieven die nog niet eerder zijn uitgegeven.

Ineke Huysman, 11 maart 2022