Mijn zoete voedster

In Mijn leven verteld aan mijn kinderen in twee boeken (1678) schrijft Constantijn dat zijn moeder Susanna Hoefnagel (1561-1633) hem als enige van haar kinderen zelf aan de borst heeft gevoed. Sterker nog, hij beschrijft dit meer dan één keer. Aan het begin van zijn biografie stelt hij nog: ‘Op grond van dit laatste feit hebben sommige mensen gedacht dat mijn moeder voor mij een heel speciale genegenheid voelde, ofschoon zij als geen andere vrouw al haar kinderen gelijkelijk met haar liefde omringde.’[1] Maar aan het einde van zijn biografie lijkt hij hierover van mening veranderd. Wanneer Constantijn beschrijft dat zijn moeder op hoge leeftijd is overleden (waarbij hij overigens tot zijn grote verdriet zelf niet aanwezig was), vervolgt hij met: ‘O, met recht prijs ik mijzelf gelukkig, mijn zoete voedster, want hoe bevoorrecht was ik boven mijn broer en vier zussen, dat ik als zuigeling niet de melk van een ander heb gekregen!’[2] Hij erkent dat zij evenveel van al haar kinderen hield, maar ‘toch is het geen verbeelding dat u als een welhaast dubbele moeder een iets sterkere binding had met het kind dat u gedragen en zelf gevoed had. Voor zulke liefde hoeven ook geen duistere verklaringen gezocht te worden. De kracht ervan zit evenzeer in het bloed als in de voeding.’[3] Constantijn lijkt zichzelf hier de rol van moeders lievelingetje toe te bedelen.

Zeer geëerde ouders

Tijdens de reizen die Constantijn als jongeman aflegt, verschillende malen naar Engeland en eenmaal naar Venetië, blijft hij via brieven contact houden met zijn ouders. Hij opent deze telkens met ‘très honnorez parents’. Een enkele keer schrijft hij alleen aan zijn moeder (‘très honnorez mère’), zoals op 27 april 1622, wanneer hij klaagt dat hij geen antwoord krijgt op zijn brieven en dat hij een nieuwe mantel nodig heeft.[4] Van de brieven die zijn ouders terugschrijven, zijn er maar weinig bewaard gebleven. De openingszin van een van die brieven, geschreven door zijn moeder Susanna, doet echter vermoeden dat deze veelal door zijn vader werden geschreven: ‘Breur, Vader geeft mij desen brief om te sluyten, soo moet ick er noch wat bij setten’.[5] Constantijns vader Christiaan wilde misschien dat ze liet weten hoe het met haar gezondheid stond. Een week eerder schrijft Constantijn al aan zijn ouders dat hij opgelucht is dat ‘moeder weer beter is’.[6] Susanna laat hem dan ook weten: ‘het is met mij nu redelijck, Godt lof, maer noch niet ter degen; het hoesten en fluymen en wil niet ophouden, maer tsal eens eynden, believet Godt.’[7]

Journael

Fragment van Susanna’s brief aan Christiaan van 6 maart 1624. Bovenaan staat ‘Journael’.

Een paar weken na het overlijden van vader Christiaan op 7 februari 1624 moet Constantijn opnieuw naar Londen met een gezantschap van Van Aerssen.[8] Vanaf dat moment begint hij lange brieven uit te wisselen met zijn moeder. De brieven van Constantijn zijn, voor zover we weten, helaas niet bewaard gebleven, maar de brieven van Susanna wel. Ze zijn aan de lange kant en hebben een bijna dagboekachtige vorm. Bovenaan haar eerste brief schrijft zij dan ook ‘Journael’ (verslag van dag tot dag van iemands leven[9]).[10] Susanna schrijft gedurende ongeveer een week elke dag een stukje aan haar brief. Elk nieuw stukje begint zij met ‘adi’ (van het Latijnse ad diem), gevolgd door de datum van die dag. In totaal hebben we zo’n veertien brieven van haar uit deze periode.

Goedenacht

De brieven voelen vaak als een dagboek aan. Susanna beschrijft wat zij op een dag heeft gedaan, en sluit soms zelfs af met een ‘goedenacht’. Ook komt het voor dat er niets te melden is: ‘niet bijsonders gepasseert’.[11] Of schrijft ze op wat het voor weer is geweest die dag: ‘Het heeft hier al den dach gesneeut, dat me de straeten [quae]lijck gebruycken kan, en de voorleden dage [se]er gestormt’.[12] Soms lezen de brieven zelfs een beetje als een roddelblaadje doordat Susanna Constantijn op de hoogte houdt van alle sociale ontwikkelingen. Zo schrijft zij op 21 maart dat het hof van de Prins van Oranje in Brussel is afgebrand. Een kardinaal die daar woonde is nu alles kwijt, ‘en hij wordt soo beclaegt, datter veel seggen, dat jammer is, dat hij niet mede verbrant en is.[13] En iets verderop schrijft ze: ‘De Hertogin sijn meer als voor hondert dusent gl. juweelen uut heur cabinet gestolen van eenen pagi van den marquis; die isser me te land uut.’[14] Het gaat hier om de landvoogdes van de Spaanse Nederlanden, Isabella (1566-1633), weduwe van aartshertog Albrecht (1559-1621).[15] Constantijn stelt de journaelen erg op prijs, zo weten we. Susanna schrijft namelijk in dezelfde brief, na het ontvangen van Constantijns brief van 12 maart: ‘Daerin sien ick dat ghij geren continuatie van journael hadt, dwelck ick sint mijnen eersten niet gedaen en heb […] Dan als ghij ’t soo begeert, soo wil ick weder op een nieu beginnen […] soo kan ick u wel allen avont eens goeden nacht seggen.’[16]

Fragment van Susanna’s brief aan Christiaan van 6 maart 1624: ‘Ady 29 februari, alsoo der nu eene dach meer aen de maendt is als ’t plach. Desen dach heb ik niet gedaen als gelt uutgeven en schulden betalen: ick seg, ik mach noch niet sterven; sou me alle maende sooveel gelts uutgeven, als ick dees maent gedaen heb, me sou wel achteruut varen.’

Belangrijk nieuws

In haar brieven bespreekt Susanna diverse zaken. Zo houdt zij haar zoon Constantijn bijvoorbeeld op de hoogte van de ontwikkelingen in de Republiek met betrekking tot de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). In februari 1624 vallen Spaanse troepen binnen in Groningen en op de Veluwe. In haar eerste brief van 6 maart (die 26 februari tot en met 6 maart beslaat) beschrijft ze de gevolgen hiervan: ‘t is en waer, sij hebben daer in Vrieslant quaets genoch gedaen, wel 150 huysen afgebrant, en ick en weet niet wat meer; men sal ’t noch hooren.’[17] Mogelijk heeft Constantijn haar gevraagd hem op de hoogte te houden van wat er gebeurt, of misschien wil ze zelf voortzetten wat haar man eerst deed. Naast algemeen ‘nieuws’ uit de Republiek schrijft Susanna ook over andere zaken. Zo vraagt ze bijvoorbeeld zijn advies over haar communicatie met ene heer Kesseler (een familielid van de Hoefnagels) over ‘onse erfgoederen, soo voor de stad van Antwerpen als in de landen van Heusden gelegen’.[18] Het gaat hier om het beheer van bezit in Antwerpen van de familie Hoefnagel, waar zij een beslissing over moet nemen.[19] Dit doet ze liever niet zonder Constantijn, en in de kopie van haar brief aan de heer Kesseler is dan ook te lezen: ‘om tijt te winnen, hopende dat mijnen sone niet te lang en sal uut sijn, maar haest weder bij mij wesen’.[20]

Op huizenjacht

Lange Voorhout, door Jan van Call, ca. 1690, Haags Gemeentearchief.

Toch zijn er ook beslissingen die Susanna zelf moet nemen. Zo wil de familie Huygens, nu vader Christiaan is overleden, een nieuw huis kopen. Op 29 februari schrijft ze al: ‘brur Mauris seyt, wij moeten een huys krijgen, dat geen achteruut en heeft’.[21] Op 21 maart blijkt dat Maurits samen met Cornelis van Sypenesse (een vriend van de familie Huygens) al twee huizen heeft bezocht, maar dat deze niet geschikt waren.[22] Op 25 maart gaat zij zelf op huizenjacht, samen met dochter Geertruyd en Cornelis van Sypenesse. Het eerste huis dat ze bekijken, staat ze niet aan. Cornelis wil vervolgens per se nog een tweede huis bekijken aan het Lange Voorhout in Den Haag: ‘daer was geen houwen aen’. En wat blijkt, ‘Hij krijcht mij in ’t huys, dat mij wonderwel aenstont, en sach bij het ander al offet uut silver gedraeyt waer geweest. Wij comen te love en te bodt, en wordens relijck eens en gingen na huys’.[23] Diezelfde middag nog komen zij tot overeenstemming en is het nieuwe huis gekocht voor 11.000 gulden: met Allerheiligen kunnen ze erin. Susanna schrijft trots aan haar zoon: ‘Nu sal u dit al veel gelts duncken, maer mijheer Vosbergen [Gaspar van Vosbergen, lid van de Rekenkamer] seyde mij t’avont dat ick noyt beter werck gedaen en had, want daer en is geen beter of netter of vaster gebouw in Den Haeg als dat en is, en sijn huysvrouw heeft de rekeningen gesien, dattet hem 12 dusent gl. cost, en sijn verwondert, dat wij ’t voor dien prijs hebben. Ghij sult u verwonderen van de fraeyicheyt en massivicheyt van dat huys. [24] En fraai was het. De familie Huygens heeft nog verscheidene jaren gewoond in het pand aan Lange Voorhout. En het staat er nog steeds: makelaar Harry Mens verkocht het toenmalige Restaurant Royal in 1996 aan een Duitse investeerder. Tot 2017 was het een van de Haagse locaties van de Universiteit Leiden.[25] En, net als in 1624, staat het weer leeg, nu niet te koop, maar te huur!

Lange Voorhout 44, Den Haag, Volkskrant 30 april 2018.

Constantijn verhuisde uiteindelijk in 1627 naar de Lange Houtstraat toen hij met Susanna van Baerle (1599-1637) trouwde. Zijn moeder Susanna is op de Lange Voorhout blijven wonen tot haar overlijden in 1633.

Rieckend water voor mijn moeder

De manier waarop Susanna de ruimtes in haar huis verfriste met kruiden en bloemen uit eigen tuin inspireerde Constantijn tot een recept getiteld ‘Rieckend water van mijn moeder’. Vermoedelijk maakte hij het als een ode aan haar en riep de geur herinneringen op aan zijn Haagse jeugd en het huishouden van zijn moeder. Dit bewaard gebleven recept is nu gerecreëerd in een historisch experiment en opnieuw te ruiken in de vorm van geurwater en een geurkaars.

Hoe deze geur opnieuw tot leven kwam is een verhaal apart. De kaars is te koop in diverse museumwinkels, zoals die van Huygens’ Hofwijck, de Koninklijke Bibliotheek, het Paleis op de Dam en het Mauritshuis.

Roosje Peeters en Ineke Huysman, 27 april 2022

In het gelijknamige boek Constantijn Huygens. Een leven in brieven is een brief van Susanna aan haar zoon Constantijn. Ook haar hierboven afgebeelde portret, is daarbij te zien. Het geurwater is in Huygens’ Hofwijck te ruiken, waarbij ook de attributen en de ingrediënten te zien zijn die Constantijn heeft gebruikt om het recept te maken. Deze video toont hoe Constantijn te werk ging.


[1] Constantijn Huygens, Mijn leven verteld aan mijn kinderen, F.R.E. Blom ed., 2 delen (Amsterdam 2003) 16.

[2] Ibidem, 141-143.

[3] Ibidem.

[4] Constantijn Huygens aan Susanna Hoefnagel, 27 april 1622 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/145.

[5] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 19 mei 1622 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/150

[6] Nederlands citaat geparafraseerd door J.A. Worp. Origineel citaat van Constantijn Huygens: ‘… en ce que j’y trouve les commencements de guérison du mal de ma mère, que j’avoys bien appréhendé la debvoir toucher au vif, depuis qu’une fois ses phlegmes estoyent venuz à s’esmouvoir. Mais la douceur de ce saisons aussy m’en faict espérer mieux que ce seroit un hiver à venir et prie Dieu que mes souhaits et mes espérances se puissent rencontrer en un […] succès.’ Constantijn Huygens aan Susanna Hoefnagel, 10 mei 1622 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/149.

[7] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 19 mei 1622 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/150.

[8] M.B. Smits-Veldt, In een web van vriendschap (Amsterdam 1999) 94.

[9] Geïntegreerde Taalbank, lemma ‘journaal’: http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M029008.re.1.

[10] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 6 maart 1624 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/218.

[11] Idem.

[12] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 17 maart 1624 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/219.

[13] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 24 maart 1624 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/221.

[14] Idem.

[15] M.B. Smits-Veldt, In een web van vriendschap, 95.

[16] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 24 maart 1624 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/221.

[17] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 6 maart 1624 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/218.

[18] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 24 maart 1624 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/221.

[19] Susanna en haar familie waren afkomstig uit Antwerpen en Susanna had daar nog rechten op familiebezit. M.B. Smits-Veldt, In een web van vriendschap, 91, 95.

[20] Kopie van een brief van Susanna Hoefnagel aan heer Kesseler van 8 maart 1624. Als bijlage opgenomen bij haar brief aan Constantijn Huygens, 24 maart 1624 (niet opgenomen in de editie van Worp, maar wel op de scan van de brief te zien) http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/221.

[21] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 6 maart 1624 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/218.

[22] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 24 maart 1624 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/221.

[23] Susanna Hoefnagel aan Constantijn Huygens, 29 maart 1624 http://resources.huygens.knaw.nl/briefwisselingconstantijnhuygens/brief/nr/225.

[24] Idem.

[25]‘De lege stadspaleizen op Lange Voorhout in Den Haag’, Volkskrant, 30 april 2018.