Tileman Aquilius (ca. 1610-1687), correspondent van Constantijn Huygens

Een van de minder bekende correspondenten van Constantijn Huygens was Mr. Tileman Aquilius. In het Gemeentearchief van Wageningen werden in 2021 zeven brieven van Huygens aan Aquilius gevonden: een aanzienlijke uitbreiding van de ene brief die tot nu toe bekend was. J.A. Worp vermoedde in 1914 dat het mogelijk om Laurens Aquilius ging, commissaris van de monstering in Maastricht,[1] maar het blijkt om diens jongere broer Tileman te gaan. Maar wie was Tileman Aquilius?

Tileman Aquilius is waarschijnlijk rond 1610 geboren in Arnhem als zoon van Henrick Aquilius, over wie niets bekend is, behalve dat hij drie zoons had: Mr. Laurens Aquilius (ca. 1595-1642), commissaris van de monstering in Limburg en het overkwartier van Gelderland te Maastricht van 1632 tot zijn overlijden; Johannes Aquilius alias Jean L’Aigle (overl. na 1666), koopman te Parijs; en Mr. Tileman Aquilius.

Op 11 maart 1630 werd Tileman Aquilius ingeschreven als juridisch student aan de Groninger Academie. In de jaren 1640 en 1641 was hij advocaat voor het Hof van Holland en West-Friesland. In dat laatste jaar werd hij benoemd tot commissaris van de Staten-Generaal bij het bondgenootschap met Frankrijk, hetgeen inhield dat hij als agent, een diplomatiek vertegenwoordiger, van de Staten bij het Franse leger verbleef. Het besluit van de Staten-Generaal van 3 juni 1642 meldt dat Aquilius is benoemd  ‘om desen somer gebruijckt te worden in de legers van de coninck van Vranckrijck die geemploijeert worden ijegens den gemeenen vijandt in de overheerde Nederlanden’.[2] Aquilius bleef daar tot in ieder geval 1646.

Gezicht op Waasten (Warneston), 1652, Rijksmuseum.

In de periode 1647-1658 was Aquilius hoogbaljuw van Warneston (Waasten), een persoonlijke bezitting van de prins van Oranje op de grens van Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden. Volgens Aquilius was het ambt hem al door wijlen prins [Frederik] Hendrik beloofd nadat hij in 1645 namens de prins bezit had genomen van de baronie nadat de Fransen haar hadden bezet.[3] Op 28 januari 1669 gaf Willem III opdracht aan Aquilius als voormalig hoogbaljuw van Warneston, om zich als gecommitterde naar Warneston te begeven om de financiën te regelen die de rentmeester aldaar had laten verlopen. Verder was Aquilius ontvanger van de verpondingen in de stad Breda (1648),[4] ontvanger van het Land van Cuijck 1650-1687,[5] en ontvanger van de verponding te Grave 1650-1687,[6] eveneens bezittingen van de Oranjes.

Op zeker moment is Aquilius benoemd tot secretaris van ambassadeur/raadpensionaris Adriaen Pauw,[7] met wie hij in 1649 en 1652 in Engeland was,[8] en in 1653 werd hij zelf als gezant van de Staten van Holland naar Cromwell in Engeland 1653 gestuurd.[9]

Gezicht op Wageningen, Cornelis Sijmonsz van der Schalcke (1617-1671), Gemeente Wagenigen.

Daarna lijkt er iets misgegaan te zijn met Aquilius’ loopbaan. In 1660 werd hij secretaris van de stad Wageningen, wat toch niet echt het toppunt van zijn voorgaande carrière lijkt te zijn. Op 1 augustus 1663 verwierf ‘Mr. Tilman Aquilius’ het burgerschap van Wageningen.[10] Hij bleef tot zijn overlijden secretaris van het Gelderse stadje, waar hij tevens schepen (1671, 1687) en burgemeester (1681-1682) was.[11] In Wageningen heeft hij zich niet bijzonder geliefd gemaakt: toen de in 1672 gevluchte Wageningse magistraat medio 1674 was teruggekeerd in de van Fransen bevrijde stad, waren er allerlei ruzies met en over hem; hem werd verweten met de Prins te heulen, wat duidelijk niet door alle Wageningers werd gewaardeerd. [12] Op 14 juli 1687 overleed Aquilius in Wageningen na een zware ziekte.[13] Hij was ongehuwd en had geen kinderen. De enige bekende erfgename was een nichtje.

Wordt vervolgd

De zeven ‘nieuwe’ brieven van Huygens aan Aquilius doken op in het Oud Rechterlijk Archief en het Oud Archief van Wageningen. Doordat Aquilius ongehuwd overleed en de stad Wageningen meende nog enkele duizenden guldens van hem tegoed te hebben, werd beslag gelegd op de boedel. Allerlei persoonlijke papieren zijn daardoor in het gemeentelijke archief terechtgekomen. Vijf brieven van Huygens dateren uit te tijd dat Aquilius als gezant voor de Staten-Generaal werkzaam was, en twee uit de jaren 1655-1656, toen hij zich kennelijk in Genève bevond, bij Rudolf van Ommeren (1619-1689), buitengewoon gezant naar de evangelische kantons in Zwitserland in diezelfde jaren. Van Ommeren was heer van Wolfswaard, bij Wageningen. In 1657 trouwde hij met Albertine Pauw (1635-1707), een kleindochter van raadpensionaris Adriaan Pauw, wiens secretaris Aquilius in zijn jonge jaren was geweest. Misschien is Aquilius dus via Van Ommeren in 1660 in Wageningen terechtgekomen.

Beleg en inname van Gennep in 1641 door Frederik Hendrik. Atlas van Loon 1649.

De transcripties en hertalingen van Huygens’ brieven aan Tileman Aquilius zullen binnenkort aan de database worden toegevoegd. Alvast noemenswaardig is Huygens’ droevige bericht over de dood van zijn broer Maurits. Huygens’ beschrijving van het beleg van het Genneperhuis, bij Gennep, in 1641, is ook in een van zijn brieven terug te lezen. Eveneens interessant is de moeite die Huygens via zijn correspondentie doet om nog wat terug te krijgen van zijn investering in het kanaal van Entreroches dat moest lopen van het meer van Neuchâtel naar het meer van Genève en hoe hij daarbij denkt over David van Marlot. Binnenkort meer dus!

P.M. Kernkamp
gemeentearchivaris van Wageningen


[1] J.A. Worp, De briefwisseling van Constantijn Huygens (1608-1687) 3 (’s-Gravenhage 1914) 490.

[2] Gemeentearchief Wageningen, Oud Rechterlijk Archief (ORA), inv.nr. 272.

[3] ORA 272.

[4] Nationaal Archief (NA), Commissieboeken Raad van State (1.01.19) inv.nr 1527, fol. 257; idem inv.nr. 12272 fol. 283.

[5] Commissieboeken 1528, fol. 25.

[6] ORA 61g. Zie ook NA, Archief Nassause Domeinraad (toegangsnr. 1.08.11), inv.nr. 685 fol. 349.

[7] O. Schutte, Repertorium der Nederlandse vertegenwoordigers residerende in het buitenland 1584-1810 (’s-Gravenhage 1976) 12, aldus Ned. Leeuw 98 (1981)  263-264.

[8] ORA 308; Haags Gemeentearchief, Notarieel Archief, inv.nr. 264-392. Adriaen Reiniersz Pauw, heer van Heemstede, was pensionaris 1631-1636 en 1651-1653. Hij overleed te ’s-Gravenhage 21 febr. 1653. Overigens bevindt zich tussen de stukken uit Aquilius’ nalatenschap een opdracht aan kapitein Pieter Pauw uit 1633, namens de Prins van Oranje getekend door Constantijn Huygens (Oud Archief Wageningen, inv.nr. 1399) .

[9] H.H. Rowen, John de Witt, Grand Pensionary of Holland, 1625-1672 (Princeton 1978) 75-76; Wagenaar noemt zijn naam niet, maar vermeldt hem als ‘een der klerken van wylen den raadpensionaris Pauw’ (Jan Wagenaar, Vaderlandsche historie 12 (Amsterdam 1794) 254).

[10] Vraag van Anton Zeven in De Nederlandsche Leeuw 98 (1981) 263-264.

[11] ORA 61g.

[12] ORA 49h.

[13] ORA 61g.